Hoe verandert het energiesysteem in Nederland

Vraag en aanbod
Door verduurzaming van de opwekking van energie zal het
aandeel fossiele brandstoffen in de energiemix afnemen.
Daarvoor in de plaats komen grote hoeveelheden duurzame
energie, waarvan de twee meest belangrijke bronnen (zon en
wind) weersafhankelijk (‘intermitterend’) zijn en daardoor een
moeilijk voorspelbare productie leveren. Deze duurzame
energie wordt deels centraal opgewekt (windparken op zee),
maar ook voor een belangrijk deel uit zeer vele decentrale
lokale bronnen.
Daarnaast zal de vraag naar de hoeveelheid en type
energiedrager veranderen. Door bijvoorbeeld een groeiende
elektrificatie, in het vervoer en industrie, groeit de behoefte
aan (duurzame) elektriciteit aanzienlijk. Het afscheid nemen
van aardgas, betekent dat nieuwe duurzame brandstoffen
nodig zijn voor de productie van warmte. Daarnaast doen
nieuwe spelers hun intrede in de markt. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan ‘aggregators’ en energiegebruikers
die ook energieproducenten worden (de zogenaamde
prosumers, producer-consumers). Deze veranderingen zijn
voor Nederland, met zijn grote aandeel fossiele brandstoffen
in haar energiemix en grote economische verwevenheid met
deze delfstoffen, een zeer grote opgave (zie figuur 4).

Figuur 4. Energieproductie per maand in 1992-2016 (bron HAN/CBS).
Seizoeneffecten zijn duidelijk zichtbaar voor gas.
Een centraal probleem voor het duurzame energiesysteem is
het evenwicht houden van vraag en aanbod. Een belangrijke
maatregel voor het balanceren van vraag en aanbod is het
slim benutten van de flexibiliteit van energiesystemen. Onder
flexibiliteit wordt verstaan het vermogen van het energiesysteem
om verschillen tussen vraag en aanbod van energie
in tijd en plaats te reduceren en piekbelastingen efficiënt en
effectief op te vangen.